Neem mijn hand Thich Nhat Hanh (uit: Wandelen in vreugde)
Neem mijn hand.
We gaan wandelen.
We gaan alleen maar wandelen.
We gaan van onze wandeling genieten
zonder nadenken over ergens aankomen.
Loop vredig.
Loop gelukkig.
Ons lopen is een vredesloop.
Ons lopen is een gelukswandeling.
We leren dan dat er geen vredesloop is,
vrede is wandelen;
dat er geen gelukswandeling is,
geluk is wandelen.
We lopen voor onszelf.
We lopen voor iedereen
altijd hand in hand.
Wandel en raak ieder moment vrede aan.
Wandel en raak ieder moment geluk aan.
Iedere stap een verfrissende bries,
iedere stap een bloeiende bloem onder onze voeten.
Laat je voeten de Aarde kussen.
Print jouw liefde en geluk op Aarde.
Aarde zal veilig zijn
als wij genoeg veiligheid in ons voelen.
Wilde ganzen Mary Oliver
Je hoeft niet goed te zijn.
Je hoeft niet op je knieën
honderden kilometers door de woestijn
voort te kruipen, vol berouw.
Je hoeft alleen maar het zachte wezen van je lichaam
te laten liefhebben wat het liefheeft.
Vertel me over wanhoop, de jouwe, en ik zal
over de mijne vertellen.
Ondertussen draait de wereld door.
Ondertussen bewegen de zon en de heldere kristallen
van de regendruppels over het landschap heen,
over het gras en de lange bomen,
de bergen en de rivieren.
Ondertussen gaan de wilde ganzen, hoog in de heldere blauwe hemel,
weer naar huis.
Wie je ook bent, hoe eenzaam je ook bent,
de wereld laat zich zien aan je verbeelding,
roept naar je als de wilde ganzen, rauw en opwindend –
keer op keer jouw plaats verkondigend
in de orde der dingen.
De kruik die stuk was
Een waterdrager moest elke dag voor zijn meester naar de rivier om water te halen. Aan weerszijden van zijn lichaam hing een kruik aan een houten juk. De ene kruik was zo goed als nieuw, puntgaaf en zonder lek, de andere kruik was oud en gebarsten en hij verloor permanent water. Bij thuiskomst bleek de helft van deze kruik soms al leeg te zijn en dat deed de oude kruik veel verdriet.
Op een dag kon hij het niet meer voor zich houden en zei tegen de waterdrager: ‘Meester ik schaam me zo’. ‘Maar waarom dan toch’, vroeg de waterdrager. ‘Omdat ik niet in de schaduw van uw andere kruik kan staan. Hij levert dagelijks de volle inhoud water af, terwijl ik onderweg steeds water verlies.’ ‘O, maar dat wist ik immers al lang’, antwoordde de waterdrager. En toch heb ik je al die tijd graag willen gebruiken. ‘Zijn die mooie bloemen langs de weg je niet opgevallen? Ze groeien alleen maar aan jouw kant. Enige tijd geleden heb ik daar zaad uitgestrooid en jij hebt ze elke dag begoten. Nu kan ik steeds een prachtig boeket plukken voor mijn heer.’
Een tijdje kwam er geen antwoord van de gebarsten kruik, zo had hij het nog nooit bekeken. Hij heeft die bloemen wel zien groeien, maar dat zijn meester hem bewust in dienst heeft gehouden en dat hij hem ondanks alle gebreken toch kon gebruiken, dat was nog nooit bij hem opgekomen.
Verschil in perspectief
Zeven leerlingen maakten met hun meester ergens in het Verre Oosten een ochtendwandeling. In het prille zonlicht schitteren de dauwdruppels. Bij een grote dauwdruppel liet de meester halt houden. Hij schaarde de leerlingen zo rondom de druppel dat de zon erop bleef schijnen en vroeg hun toen welke kleur de druppel had.
Rood zei de eerste, oranje zei de tweede, geel zei de derde, groen zei de vierde, blauw zei de vijfde, paars zei de zesde en de zevende zei violet. Ze stonden verbaasd over deze verschillen, en aangezien ze er allen zeker van waren dat ze het goed zagen, kregen ze bijna ruzie.
Toen liet de meester hen van plaats wisselen. En heel langzaam drong het tot hen door dat zij ondanks de verschillen van hun waarneming, toch allen de waarheid hadden gesproken.
Terug naar bovenProberen
Een goeroe raadde zijn studenten aan om drie keer per dag te mediteren. De meeste van zijn volgelingen keken hem wat bezwaard aan. Hun commentaar was bijna gelijkluidend: ‘Ik zal het proberen.’ De goeroe knikte ernstig en terwijl hij terug liep naar zijn zitplaats, viel het boek dat hij onder zijn arm had op de grond. Verstoord draaide hij zich om, bukte voorover, reikte naar het boek, maar greep er tien centimeter naast. Keer op keer greep hij vergeefs naar het boek. Zijn studenten keken hem verbijsterd aan. ‘Probeer jij het ook eens’, daagde de goeroe een van hen uit. De student liep naar het boek, boog voorover, pakte het boek en reikte het zijn goeroe aan. Die sloeg boos het boek uit de handen van de student en zei: ‘Ik vroeg je niet het boek op te pakken, ik vroeg je alleen maar het te proberen!’
Terug naar bovenDe witte en de zwarte wolf
Er zijn twee verhalen over Indianen Wijsheid
Ze starten beide met dezelfde vertelling maar het einde is compleet anders.
Het eerste verhaal:
Op een avond vertelt een oude wijze Cherokee-indiaan aan zijn kleinzoon bij het knapperend houtvuur over de innerlijke strijd die bij veel mensen van binnen gaande is… Hij zegt:
‘Mijn zoon, deze strijd is eigenlijk een strijd tussen twee wolven die binnen in ons allemaal huizen. Een zwarte en een witte. De zwarte wolf vertegenwoordigd het kwade. Hij is boos, woedend, ontevreden, jaloers, afgunstig, bezorgd, verdrietig, bang, hebzuchtig en arrogant. Hij is vol medelijden, schuldgevoelens, spijt, wrok, minderwaardigheid, leugens, valse trots en superioriteit. Alles draait om zijn ego. Hij zoekt ruzie met iedereen want hij vertrouwt niemand. En daarom heeft hij geen echte vrienden.’
‘De witte wolf staat voor het goede. Hij is vriendelijk en doet niemand kwaad. Hij geeft vreugde, vrede, liefde, hoop, nederigheid, welwillendheid, empathie, vrijgevigheid, waarheid, compassie en geloof. Hij is behulpzaam, genereus, rechtschapen, en zachtaardig. Hij leeft in harmonie met de wereld om hem heen. Hij vecht alleen als het nodig is, zorgt voor de andere wolven en is trouw aan zichzelf.’
Hij zwijgt even zodat zijn kleinzoon een beeld kan vormen van deze twee wolven. Dan zegt hij: ‘Iedereen heeft die twee wolven in zich. En beide willen de baas zijn in mijn denken, doen en laten.’
De kleinzoon denkt even na en vraagt: ‘Welke wolf wint er?’
De indiaan antwoordt: ‘De wolf die jij voedt. De wolf die jij aandacht geeft! Want alles wat je aandacht geeft, groeit.’
Het tweede verhaal:
…De kleinzoon denkt even na en vraagt: ‘Welke wolf wint er?’
De indiaan antwoordt: ‘Ze winnen allebei, want ik geef ze beide aandacht! Zie je, als ik ervoor kies alleen de witte wolf te voeden, zal de zwarte om elke hoek verstopt zitten om te wachten tot ik afgeleid word en springt dan op om de aandacht te krijgen waarnaar hij hunkert. Hij is altijd boos, jaloers, ontevreden en bang. Hij zal de witte wolf altijd bevechten. Maar als ik de zwarte wolf ook aandacht schenk en hem erken, omdat ik hem begrijp en omdat ik zijn sterke krachten af en toe nodig heb, is hij tevreden en gelukkig. En de witte wolf is gelukkig. Want de zwarte wolf heeft veel kwaliteiten; hij is vasthoudend, moedig, onverschrokken, wilskrachtig, en is een groot strategisch denker. Dat heb ik van tijd tot tijd nodig en dat ontbreekt de witte wolf. Maar de witte wolf heeft compassie, zorgzaamheid, kracht en het vermogen om te herkennen wat er in het beste belang is van allen.
Zie je jongen, de witte wolf heeft de zwarte wolf aan zijn zijde nodig. Als je er maar een voedt, zal de andere verhongeren en zullen zij onbeheersbaar worden. Door ze beide te voeden en te verzorgen zullen zij je goed van dienst zijn en niets doen dat niet een onderdeel is van iets groters, iets goeds, iets van het leven. Voed ze alle twee en er zal geen interne strijd voor je aandacht meer zijn. En als er in jou geen strijd is, kun je naar de stemmen van het diepere weten luisteren, dat je in elke omstandigheid zal begeleiden bij het kiezen wat goed is.
Vrede, mijn jongen, is de missie van de Cherokee in het leven.
Een man of een vrouw die vrede van binnen heeft, heeft alles. Een man of een vrouw die verscheurd is door de oorlog in zichzelf heeft niets. Hoe je ervoor kiest om om te gaan met de tegengestelde krachten in jezelf zal je leven bepalen. Verhonger de ene of de andere of begeleid hen beiden.’
‘Ook in jou mijn jongen huizen deze twee grote krachten.
Behandel beide respectvol, dan winnen beide en is er vrede!’
De gezonde zaadjes water geven - Ontleend aan: ‘Iedere stap is vrede’ van Thich Nhat Hanh
Stel dat er een zaadje van boosheid in ons is. Wanneer de omstandigheden gunstig zijn voor dit zaadje kan het uitgroeien tot een vorm die we woede noemen. Het vlamt op en het bezorgt ons veel ellende. Het is dan erg moeilijk om blij te zijn. Echter, wanneer er lange tijd geen aanleiding is om boos te zijn, wordt dat zaadje steeds zwakker. Er is dan meer nodig om het zaadje toch uit te laten groeien. Elke keer dat een zaadje de gelegenheid heeft zich te manifesteren, komen er meer van dat soort zaadjes bij. Als we vijf minuten lang boos zijn, worden er gedurende deze vijf minuten nieuwe boosheidszaadjes geproduceerd.
Zo ook kunnen we ons voorstellen dat een zaadje van glimlach en vreugde tot bloei komt en zich vermeerdert, wanneer we aandacht schenken aan omstandigheden die ons doen glimlachen en vreugde schenken. Wanneer we dat niet doen, zal ook dit zaadje verzwakken.
Er zijn veel verschillende soorten zaadjes in ons, zowel goede als slechte. Sommige zijn in de loop van ons leven geplant en andere hebben we van onze ouders, onze voorouders en de maatschappij gekregen.
Iedere keer dat we ons erop toeleggen om met aandacht te leven, geven we de gezonde zaadjes in onszelf water en versterken we de gezonde zaadjes die er al zijn. Gezonde zaadjes werken hetzelfde als antilichamen. Wanneer er een virus in onze bloedbaan binnendringt, wordt het omgeven door antilichamen die ervoor zorgen dat het zijn schadelijke werking verliest. Hetzelfde gebeurt met onze psychologische zaden. Als we zaadjes planten die gezond, heilzaam en verfrissend zijn, zullen die voor onze negatieve zaden zorgen, zelfs zonder dat we erom vragen. Maar daarvoor moeten we een flinke voorraad verfrissende zaadjes kweken.
Terug naar bovenThuis -Kees Spiering
Alsof je een plek bereikt
Om je heen kijkt en weet
Dat je thuis bent
Alsof je dit al kende
Voor je het zag
Er geweest was
Voor je er zou komen
Zo thuis